Een succulent of vetplant is een plant die water opslaat in een deel van zijn lichaam. Dit kan zowel in de wortel, stengel of het bladgebeuren en dan spreekt men respectievelijk van knol-, stam of bladsucculenten. De meeste succulenten zijn te herkennen aan hun dikke, vlezige weefsels. De naam succulent komt van het Latijnse woord sucus, dat sap betekent.
Er bestaan tientallen plantenfamilies die succulente soorten hebben. Het meest bekend zijn waarschijnlijk de cactussen, die allemaal tot de familie Cactaceae behoren. Er zijn enkele cactus-soorten met dunne bladeren en een nauwelijks verdikte stam (Pereskia) en alle overgangen tot cactussen zonder bladeren met sterk verdikte stengels. Een ander voorbeeld van een succulente plantenfamilie is de familie van de middagbloemen (Aizoaceae) die op zich misschien méér soorten bevatten dan alle andere succulenten tezamen, de cactussen uitgezonderd.
Succulenten hebben speciale structuren ontwikkeld om water in hun lichaam op te slaan, meestal als aanpassing tegen droogte. De meeste soorten worden daarom xerofyten genoemd: planten die kunnen gedijen in zeer droge streken. Evolutie en geografische verspreiding hebben ervoor gezorgd dat elke succulent zich aan zijn eigen omgeving heeft aangepast. Dit resulteert in een grote verzameling unieke vormen.